Japanse prent 1817, familie Blomhoff. Links Jan Cock Blomhoff, zittend Titia.

Stadsweetje #11: Jan Cock Blomhoff, ‘Opperhoofd’ van Dejima

Sinds 1641 had Nederland als enig westers land een handelspost in Japan. Dat was lucratief, maar er golden strikte regels. Contact met de bevolking was verboden, en daarom zat deze post geïsoleerd op het kleine, kunstmatige schiereilandje Dejima, aan een baai vlakbij Nagasaki.

OPPERHOOFD – Er woonden – onder strenge bewaking – hooguit 20 Nederlanders, voornamelijk kooplieden. Vrouwen en kinderen waren er niet welkom. De handelspost bleef bestaan tot 1859. Van 1817 tot 1824 was Jan Cock Blomhoff, geboren in Amsterdam, er ‘Opperhoofd’. Daarna zou hij neerstrijken in Amersfoort. Hij had – zeer tegen de regels in – zijn vrouw Titia, hun zoontje en een kindermeisje – meegenomen naar Dejima. Ze mochten het schip verlaten, maar moesten na drie maanden alsnog vertrekken, terug naar huis.

VERDRIET – Haar korte verblijf had veel opwinding teweeg gebracht bij de plaatselijke bevolking. Ze maakte als eerste Europese vrouw op deze plek grote indruk, door haar blanke huid en blauwe ogen, de omgang met Jan Cock en haar kleding. De familie Blomhoff inspireerde vele kunstenaars en ook nu nog wordt Titia vaak afgebeeld op kunst- en gebruiksvoorwerpen. Toen Blomhoff na zes jaar terugkeerde naar Nederland, bleek zijn vrouw in Den Haag echter te zijn overleden – na verluidt ‘van verdriet’. Ze hadden elkaar nooit meer gezien.

BIRKHOVEN – Hij hertrouwde na terugkeer in Nederland en vestigde zich in Amersfoort. Hij kocht als gefortuneerd man boerderij Birkwijk aan de Soesterweg. In 1844 bouwde hij daar vlakbij landgoed Birkhoven en legde een park aan dat in de volksmond de naam ‘de Japanse bosjes’ kreeg. Men vermoedt dat Blomhoff speciaal daarvoor zaden uit Japan had laten overkomen. In 1908 werd het landgoed een hotel. Na de sloop in 1972 kwam hier een zorgcentrum, met woningen.

WINDVAAN – Jan Cock Blomhoff overleed in 1853 en werd, met later ook zijn tweede vrouw, ter aarde besteld op begraafplaats Achter Davidshof, vlakbij de Observant. Deze werd in 1977 geruimd, want hier kwam het nieuwe stadhuis. Zijn grafsteen met opschrift kreeg een plek in het plantsoen achter het stadhuis, waar het – zij het steeds minder goed leesbaar – nog altijd te zien is.

Men kan Dejima tegenwoordig bezoeken als openluchtmuseum. In Amersfoort zelf verwijst een windvaan in de vorm van een schip (een ‘pinas’) op het koopmanshuis Havik 13 nog naar deze geschiedenis. Verder liet Blomhoff een collectie Japanse voorwerpen na. Tot slot werd in zijn graf een hoofdband van batikstof gevonden: dit werd veel toegepast in het toenmalige Nederlands Indië. Deze is bewaard gebleven.