Stadsweetje #24: Eerste brandweer van de stad
STADSBRANDEN – Van oudsher kende de stad voornamelijk houten huizen. Daardoor brak er regelmatig brand uit, ook omdat de bewoners zich met houtvuur verwarmden en er hun potje op kookten. De gevolgen waren vaak rampzalig: grote stadsbranden in 1340 en 1520 legden een flink deel van de stad in de as.
SPRENGELS – Tegen de branden was weinig te doen, maar het stadsbestuur nam wel maatregelen. Zo kwamen er tenminste drie Sprengels, installaties die bestaan uit emmers aan kettingen waarmee water uit de gracht kon worden gehesen: aan de Langestraat bij de Kamperbinnenpoort en de Kortegracht en één bij de Varkensmarkt, waar nog steeds een exemplaar staat. Bovendien werd het vanaf 1645 verboden nog houten huizen te bouwen.
EMMERTJES – De Sprengels vormden de eerste brandweer van de stad en iedereen moest een handje helpen als de nood aan de man was. Maar het was niet meer dan ‘twee emmertjes water halen’: emmertjes die van hand-tot-hand moesten worden doorgegeven. Het Sprengel (de naam verwijst naar ‘sprenkelen’) was verder behulpzaam voor het hijsen van spoelwater: voor de was en om de markt te schrobben. Brouwerij ‘Het Claverblad’ dat om de hoek stond, zal er ook gebruik van hebben gemaakt.
OUDHEIDKUNDIGE VERENIGING – Het Sprengel stond er al in 1616. Toen werd de gracht langs de Westsingel overdekt en kwam er een nieuwe houten Sprengel. Het jaartal is met een sluitsteen in de brug gemetseld. In 1916, precies 300 jaar later, sloopte men de huizen aan het begin van de Langestraat om de straat te verbreden vanwege het toenemende verkeer. De auto had inmiddels zijn intrede gedaan.
De Oudheidkundige Vereniging Flehite kreeg gedaan dat het Sprengel werd gespaard, alleen kwam het door de verbreding een paar meter naar achteren te staan. Al eerder was door diezelfde vereniging het mechaniek verfraaid met twee sierlijk gesmede ijzeren bogen in de vorm van een S. en met een leliemotief.
TORENWACHT – Gelukkig zijn we niet meer van een Sprengel afhankelijk. In latere tijden werd de brandspuit uitgevonden, die vanaf eind 19e eeuw kon worden aangesloten op de waterleiding die inmiddels werd aangelegd. Maar nog tot 1913 stond er een brandwacht op de toren van de St. Joriskerk – tot de telefoon zijn intrede deed. En tot aan de Tweede Wereldoorlog werd nog steeds iedere mannelijke inwoner van de stad – als er ergens brand was – opgetrommeld. Nu is er modern materieel en een beroepsbrandweer, bijgestaan door de vrijwillige brandweer. Wel zo veilig!


